Vrouwen-In-Zicht
support us - BE80 7340 6723 7577

Vrouwen in de Bijbel
De Bijbel is oorspronkelijk in het Hebreeuws en Aramees geschreven voor het Oude Testament, en in het Grieks voor het Nieuwe Testament.
Interpretaties en vertalingen van de teksten werden doorheen de eeuwen beïnvloed door bepaalde heersende culturele en politieke strekkingen.
Doordat het onmogelijk was om perfect de originele betekenis van deze teksten te vertalen, verloor men belangrijke informatie.
Bijbelse vrouwelijke figuren werden door welbepaalde vertalingen in een ‘verkeerdelijke’ keurslijf en interpretatie geplaatst, die voornamelijk het patriarchaat bediende en bevoordeelde. Sinds de 20ste eeuw hebben verschillende theologen de oude teksten geanalyseerd en geherinterpreteerd. Dit heeft gezorgd dat vrouwelijke figuren in een ander daglicht kwamen met positieve en vernieuwende revelaties als resultaat.
Eva
EVA
Hebreeuws hawwah
Moeder van alle levenden

In de Torah (eerste vijf boeken van de Tenach-Hebreeuwse Bijbel) stelt het Scheppingsverhaal in Genesis 1,27 in algemene termen dat God de mensen zowel mannelijk als vrouwelijk schiep. De eerste Adam is een uit klei gekneden menselijke aardling, drager van de 2 geslachten.
God laat deze generische mens in een diepe slaap vallen, om deze vervolgens bij het ontwaken te scheiden in een mannelijke en vrouwelijke zijde, Adam en Eva. Als twee gelijke wezens tegenover elkaar.
“In de Abrahamitische religies wordt Eva beschouwd als de eerste vrouw door God geschapen, rechtstreeks uit één rib van Adam.
Het Hebreeuwse woord 'Tzela' in Genesis 2,18 wordt hier vertaald als 'rib': Eva wordt geboren uit de rib van Adam, dus als deel van zijn wezen. Een behulpzaam element en door haar oorsprong afhankelijk van het eerste lichaam, mannelijk.
Doch dit woord wordt in Exodus 26,20 als 'zijde' vertaald:'De 2 zijden van de tabernakel'. Indien we deze vertaling volgen, is Eva de gescheiden helft uit het origineel androgyne wezen. Eva is een ander subject net gelijk aan de man.”(1)
De redenering van de verhouding man-vrouw, in onze beschaving, werd grotendeels door de eeuwen heen opgebouwd en gevoed vanuit de eerste vertaling 'rib' en niet vanuit de tweede vertaling 'zijde'. Deze vertaling heeft een grote weerslag op het beeld en de rol van de vrouwen in de maatschappij toen en nu.
Eva is eveneens dupe van een andere vertaling met immense impact:
de verboden vrucht uit de tuin van Eden.
De appel die Eva aan Adam gaf, komt door de geschiedenis heen in de meeste afbeeldingen van dit mythische tafereel voor.
Doch dat fruit komt nergens voor in de Hebreeuwse tekst uit de Genesis. Heel waarschijnlijk gaat het om een vijgenboom, fruit die verschijnt in Gn3,6-7 ‘Eva at van het fruit’ en ‘ze naaiden vijgenbladeren aan elkaar en maakten er lendendoeken van.’
“Vermoedelijk is een verkeerde Latijnse vertaling van 'de boom van kennis van goed en kwaad' "lignum scientiae boni et mali", 'mali' vervoegd vanuit zijn homoniem 'malum' ... als appel gelezen.”(1)
“Na het smaken van de vrucht, ontdekken Adam en Eva hun naaktheid en hun zwakheden en is hun geweten geëvolueerd en vernieuwd door de boom van kennis van goed en kwaad.
Wanneer God Eva bevraagt in Genesis 3,12: 'Wat heb je gedaan ?' Antwoordt Eva de waarheid: 'De slang heeft mij bedrogen'.
Ze neemt de verantwoordelijkheid op zich, en zegt niet 'de slang heeft ons bedrogen'.”(3)
“De Rabbijnse traditie spreekt nooit over de appel als vrucht.
Daarentegen canoniseert het Christendom de appel als vrucht van de verleiding met een seksuele overtreding en laat geen andere voorstellingen toe. Zodoende worden andere mogelijke lezingen ontmoedigd en de interpretatie verstijfd.
De Katholieke Kerk beschouwt Genesis 3 als de zondeval: de erfzonde van de 'eerste ouders' waarmee haar erfelijk karakter verbonden is. Maar het woord 'zonde' is niet vermeld in Genesis 3. De eerste menselijke zonde is de broedermoord van Cain op Abel in Genesis 4 en dus niet de overtreding in de tuin van Eden.
De Katholieke Kerk was zo drukkend in verband met deze ongehoorzaamheid dat ze zelfs de Verlossingstheorie heeft ontwikkeld waarin de Zoon van God is gekomen om de ongehoorzame Mensheid in de tuin van Eden, te redden.
Doorheen de eeuwen hebben de vrouwen het gewicht gedragen wat gewoonlijk 'de zonde van Eva' wordt genoemd. Onze beschaving werd gebouwd en gevoed, via de eerste interpretaties van Genesis 2 en 3, met de vrouw als hulp en als afgeleide van de man, en ook als ongehoorzame, niet te vertrouwen mens. De Kerk heeft verder geleefd en geëvolueerd op deze andro-centrische interpretaties, met de man als eerste menselijk wezen.”(2)
Bronnen:
(1) Delphine Horvilleur 'En tenue d'Eve, féminin, pudeur et judaïsme'.
(2) Anne Soupa 'Les femmes dans les religions monothéistes: le catholicisme'
Cordoba association.
(3) Sylvaine Landrivon 'La part des femmes, relire la Bible pour repenser l'Eglise'.
Maria Magdalena
of Maria van Magdala

Maria Magdalena ontmoet Jezus tijdens zijn openbaar leven terwijl ze lijdt aan een bezetenheid – een mentale ziekte. In Lucas 8,2 verdrijft hij zeven demonen uit haar lichaam. Jezus’ zorg voor haar rechtvaardigt hun erkenning en vriendschapsbanden.
“Ze is een belangrijke figuur in het evangelie omdat ze de eerste persoon is die de meest cruciale plaats van de Blijde Boodschap heeft bereikt: het open graf van Jezus Christus. In Johannes 20,16 noemt Hij Maria Magdalena bij haar voornaam tijdens de scène van de opstanding. Hij stuurt haar en zegt: ‘Ga naar mijn broeders en kondigt hen mijn verrijzenis aan.’ Deze vrouwelijke aanwezigheid fungeert als getuige, begunstigde en autoriteit, in een sociale context waar het woord van een vrouw toen niet meetelde. Ze is bevoordeeld met de ontmoeting en oproep van de Verrezene Christus, wat een totale gave is. Ze communiceert met Hem via de ‘agapé’, wijze; Grieks voor Absolute Liefde. Petrus zal dit niet bereiken en vervoegt Jezus via de ‘philia’; Grieks voor Vriendschap (Joh 21).
De Verrezene Christus verschijnt aan mensen die berusten bij het onomkeerbare. Maria Magdalena blijft onwankelbaar in haar geloof en dit leidt haar naar het graf, terwijl de mannelijke volgelingen alle hoop hebben opgegeven. Zij is een personage die door haar discretie en kracht intrigeert en ze krijgt een voorkeursbehandeling door de strategische locatie van haar interventies: ze is een stille getuige aan het kruis en medespeelster van de geboorte van Jezus’ Kerk, en wordt zo bij haar ontmoeting met de Verrezene de eerste missionaris.
Het cijfer 3 in de vermelding van de “3de dag verrezen uit de dood”, wijst op verschillende grote gebeurtenissen in de Bijbel. Een paar voorbeelden: de 3de dag na Jezus’ doopsel in Cana met zijn moeder Maria; de 3de dag daalt de Heer op de Sinaïberg tegenover het uitverkoren volk. Dit luidt een Nieuw Verbond aan via vrouwelijke stemmen, zoals Maria, moeder van Jezus, en Maria Magdalena; ze zijn de bodes van ‘de Eeuwige’ en wenden zich tot de gemeenschap waar ze Jezus’ Boodschap openbaren.
Via het commentaar van Thomas Van Aquino op het evangelie volgens Johannes 14,19 richten we ons naar de erkenning van de benaming ‘Apostel’ voor Maria Magdalena. Drie voorrechten werden toegekend aan Maria Magdalena:
-
Het profetisch voorrecht: ze was waardig om de engelen te zien.
-
Ze staat boven de engelen: ze ziet Christus waarop de engelen verlangen zich te buigen.
-
Apostolische rol: apostel der apostelen. Haar werd toevertrouwd om de Verrijzenis van de Heer aan de volgelingen te verkondigen: ‘Ga naar mijn broeders en zeg hen, ik ga naar mijn Vader toe’ (Joh 20,17).
Het is steeds de uitdrukking in het Grieks ‘è Magdalènè’ die volgt op haar naam in alle evangeliën. Magdalènè, naar haar etymologie “migdal” in het Hebreeuws betekent ‘de toren’. Dit woord verwijst naar een verheffing, naar een bewaarderrol. Vervolgens ondersteunen grammaticale redenen in de Griekse tekst de hypothese van overlapping van 2 Maria’s: namelijk de vermenging met Maria van Bethanië. Als het van haar eigenschappen afhangt, kan deze vrouw absoluut in Bethanië wonen en die speciale vriendin van Jezus zijn. En zodanig herkend worden als de wachter en bewaker wiens aanwezigheid gerechtvaardigd is tijdens alle belangrijke momenten zoals de Verrijzenis. Holistisch gezien, begrijpt ze de boodschap door haar intellect en gevoeligheid, haar ziel en het lichamelijke. Met name: de dood is overwonnen en God is onze Schepper, we zijn allen broeders en zusters, in een horizontale filiatie die alle hiërarchie afschaft.
Door de eeuwen heen is er bijzonder veel verwarring gezaaid rond het personage van Maria Magdalena. Haar beeld heeft geleden in het Westen door deze te vermengen met de anonieme zondares in Lucas 7, 37. De versmelting instrumentaliseert de tekst: de zalving gerealiseerd door de prostituee dient een moreel doel en illustreert de goddelijke ontferming in een berouwvol proces via het schema zonde-berouw-vergiffenis. Paus Gregorius de Grote zal in de 6de eeuw deze pedagogie in werking stellen door deze aan Maria Magdalena toe te schrijven. Door zijn theologische krachttoer die deze 2 figuren versmelt, vormt Gregorius een hybride figuur, ongekend in de Geschriften, die de geredde Mensheid symboliseert, berouwvol en gehoorzaam in tegenstelling tot de zondeval wier verantwoordelijkheid berustte op Eva. Deze paus buigt de Johannische leer om tot een beloningstheologie: zijn uitvinding van een berouwvolle Maria Magdalena tegenover haar zonden, huilend van liefde voor de barmhartigheid van Christus, zal de vrouwen bestemmen tot volledige verstoting van alle tijdelijke macht, waarvan de Kerk nog niet genezen is…
Wat betreft de vrouwen in de evangeliën, is er een immens werk om meer dan 15 eeuwen bediening van een bepaalde interpretatie af te bouwen.”(1)
Bron:
(1) Sylvaine Landrivon: ‘La part des femmes, relire la Bible pour repenser l’Eglise’.